Hele gebakken kip uit de koekenpan

1Leg de kip met de borst naar beneden op een snijplank. Maak met een gevogelteschaar of scherp mes twee verticale sneden ongeveer 3 cm van elkaar aan elke kant van de ruggengraat, helemaal vanaf de nek tot aan de staart. Knip door de botten en verwijder de ruggengraat en de staart. Open de kip zodat hij plat ligt.

2Snij met een scherp mes door het kraakbeen aan de bovenkant van het borstbeen, werk vanuit de binnenkant van de kip. Houd de kip vast met twee handen en buig de kip naar achteren zodat je het borstbeen hoort kraken; verwijder vervolgens het borstbeen en het kraakbeen. Indien gewenst, snij met een mes de ribben uit de kip. Probeer niet door de huid te snijden.

3Meng in een kleine kom de salie, zout en peper. Wrijf met je vingers het saliemengsel over de hele binnen- en buitenkant van de kip en duw de kruiden ook onder de huid.

4Smelt de boter met de olijfolie in een zware koekenpan op middelhoog vuur. Je hebt een tweede zware koekenpan of braadslee nodig die past in de eerste koekenpan, om de kip plat te maken. Je kunt ook een baksteen of ander zwaar voorwerp in folie wikkelen. Wanneer de olie en boter beginnen te roken leg je de kip plat in de pan met de huid naar beneden. De knieën van de kippenpoten moet naar elkaar wijzen zodat de poten plat zijn. Leg een stuk aluminiumfolie op de kip en druk de kip naar beneden met de zware koekenpan of braadslee zodat de kip plat blijft tijdens het bakken.

5Bak de kip tot het vel krokant en bruin is, 12 tot 15 minuten, verwijder voorzichtig het gewicht en de folie en draai de kip om zodat de open kant naar beneden is. Plaats de folie en het gewicht terug op de kip en bak de kip tot het vlees aan het bot niet meer roze is, ongeveer 15 minuten. Een vleesthermometer ingestoken in een dij (niet het bot aanraken) moet 70 graden aangeven.