Baklava met amandelen

1Verwarm de oven voor op 180 C / gasoven stand 4. Combineer in een pan op matig vuur 400 gr suiker, water, honing, kaneelstokje, citroen en vanille. Breng aan de kook, laat gedurende 15 minuten sudderen, terwijl je schuim dat wordt gevormd weghaalt. Zet aan de kant.

2Meng in een kleine kom gehakte amandelen, 2 eetlepels suiker, kaneel en kruidnagel; zet apart. Vet de bodem van een bakvorm (20×30 cm) in met boter. Snijd de vellen filodeeg zo dat ze in de schaal passen. Plaats een vel filodeeg op de bodem van de schaal, en bestrijk met gesmolten boter. Herhaal de procedure voor een totaal van 8 lagen die allen besmeerd zijn met boter. Strooi ongeveer 4 tot 5 eetlepels notenmengsel gelijkmatig over het filodeeg en bedek met nog eens 4 vellen, besmeer ze allen met boter. Na elke 4 vellen filodeeg strooi je er notenmengsel over.

3Gebruik de resterende vellen voor de bovenlaag, beboter weer elk vel filodeeg. Voordat je het laastte vel bebotert, vouw je alle lossen randen naar binnen en druk de lagen met de palmen van je handen. Giet de rest van de boter over de bovenkant. Snij met een groot mes 5 stroken van ongeveer 1 cm en snij dan diagonaal om ruitvormen te maken.

4Bak 50 tot 60 minuten in de voorverwarmde oven, of totdat ze goudbruin zijn. Haal uit de oven, en giet meteen de siroop over de baklava. Laat goed afkoelen.