Klassieke paella

1Verhit een royale scheut olijfolie in een grote koekenpan of paellapan op middelhoog vuur (genoeg olie om de bodem te bedekken). Voeg de bonen en knoflook toe. Voeg ook de inktvis toe en bak zachtjes.

2Rasp de tomaat rechtstreeks in de pan (of rasp boven een bord en voeg alles toe aan de pan). Voeg de 8 reuzengarnalen toe en bak deze 5-10 minuten mee. Voeg zout naar smaak toe, bak nog 2 minuten, haal van het vuur en zet apart.

3Verhit ondertussen een kleine steelpan op middelhoog vuur tot deze heel heet is. Voeg de mosselen toe aan de hete, droge pan en kook tot de mosselen open zijn. Haal de mosselen uit de pan en hou apart. Herhaal dit met de venusschelpen, zorg ervoor dat je het kookvocht bewaard.

4Zet de paellapan weer op het vuur en verwarm het mengsel op middelhoog vuur tot het suddert. Roer paprikapoeder erdoor, en voeg dan de rijst toe (spoel de rijst niet vantevoren af!). Schenk de visbouillon erbij. Bestrooi met saffraan en roer dit voorzichtig door, zonder de rijst aan te raken. Leg de rivierkreeftjes en gamba’s in de pan, en voeg vervolgens de mosselen, venusschelpen en het kookvocht van de schelpen toe.

5Laat de paella op laag vuur koken tot de rijst gaar is. Roer niet door! De rijst zal langzaam de visbouillon absorberen, maar moet niet te lang doorkoken (het moet niet papperig worden).

6Als de rijst gaar is, haal je de pan van het vuur en dek je het af met een schone theedoek. Laat de paella 20 minuten rusten tot al het vocht is geabsorbeerd.

7Serveer de paella met citroenpartjes. Eet smakelijk!