Worstentaartje

1Verwarm de oven voor op 220 °C. Maak de worsten. Meng het varkensgehakt, de broodkruimels, de prei en de zongedroogde tomaten in een kom en breng op smaak. Meng alles goed en maak dan 8 worsten, elk circa 10 × 2,5 cm. Leg ze op een plaat en laat ze afkoelen.

2Maak het deeg. Zeef de bloem en een snufje zout in een kom. Maak in het midden een kuiltje en doe er de eieren en de helft van de melk in. Klop de bloem langzaam door de melk, zodat een dik, glad beslag ontstaat. Voeg de rest van de melk toe terwijl u blijft kloppen, tot een smeuïg, dun beslag ontstaat. Voeg de peterselie toe.

3Doe de olie in een ovenschotel van 30 × 25 cm met antiaanbaklaag en verhit ze 5 minuten in de oven. Voeg de worsten toe en bak ze gedurende 10 minuten. Haal de schotel uit de oven. Roer even door het beslag en giet het dan over de worsten. Zet de schotel opnieuw in de oven en bak vervolgens de taart circa 30 minuten of tot het geheel krokant en goudbruin is.

4Doe ondertussen de worteltjes, de rapen en de koolraap in een steelpan en giet er kokend water over, zodat ze 5 cm onder water staan. Breng opnieuw aan de kook en laat 20 minuten sudderen, of tot de groenten gaar zijn.

5Meng alle ingrediënten voor de gebakken bonen in een grote steel- pan en breng aan de kook. Laat circa 10 minuten koken, of tot een dik mengsel ontstaat. Houd het warm. Stoom tegelijkertijd de sperziebonen gedurende circa 3 minuten of tot ze net gaar zijn.

6Laat de wortelgroenten goed uitlekken. Doe ze daarna weer in de pan en plet ze tot een smeuïge puree ontstaat. Voeg de sperziebonen toe en breng op smaak.

7Serveer de taart warm, met de puree van wortelgroenten en de gebakken bonen ernaast.