Gnocchi met spinazie en ricotta

1Schep de ricotta in een zeef boven een kom. Dek af en laat een nacht in de koelkast staan.

2Blancheer de spinazie door het 20 seconden te koken en vervolgens na te spoelen met koud water. Snij de spinazie fijn.

3Knijp het overtollige vocht uit de spinazie en meng met de ricotta, Parmezaanse kaas en ei in een kom. Breng op smaak met zout en peper en roer de bloem erdoor tot het mengsel een zacht, kleverig deeg wordt.

4Verdeel het deeg in tweeën en leg op een licht met bloem bestoven werkvlak. Rol de helften uit tot twee rollen van ongeveer 40 centimeter lang. Snijd de rollen in 2 cm dikke stukken. Met bloem bedekte handen rol je er ovale vormpjes van. Leg ze op een met bakpapier bedekte bakplaat.

5Laat de gnocchi voorzichtig, één voor één, in een grote pan met lichtjes gezouten kokend water vallen. Als ze naar de oppervlakte stijgen, kook je ze nog één minuut. Gebruik een schuimspaan om de gnocchi uit de pan te halen en leg ze op een verwarmd bord met 30 gr gesmolten boter om te voorkomen dat ze gaan plakken. Houd ze warm.

6Smelt de resterende boter in een koekenpan op middelhoog vuur. Voeg de gehakte walnoten toe en bak tot de boter een nootachtige bruine kleur krijgt. Voeg de blaadjes salie en het citroensap toe en roer.

7Om te serveren, giet je de botersaus over de gnocchi.