Konijnensoep met haverkoekjes

1Verhit de olie in een braadpan met een zware bodem. Voeg de ui, bleekselderij, prei en worteltjes toe en bak ze 5 minuten zachtjes, of tot de ui en de prei zacht worden. Voeg het konijnenvlees toe en laat nog 2-3 minuten bakken, terwijl u af en toe roert.

2Giet de bouillon en de azijn erbij, voeg dan de rode-aalbessenjam en de dragon toe en breng op smaak met peper en zout. Breng aan de kook. Temper het vuur, dek de pan af en laat 30 minuten sudderen.

3Maak ondertussen de haverkoekjes. Verwarm de oven voor op 160 °C. Doe de havermout in een kom en voeg de dragon, het zout en de bakpoeder toe. Voeg 4 eetlepels kokend water toe aan de gesmolten boter, roer dit door de haver mout tot een stevig deeg ontstaat.

4Bestuif een bakplaat met bloem. Rol het deeg voorzichtig tot een bal en leg die op de bakplaat. Druk of rol de bal uit tot een cirkel met een diameter van circa 23 cm. Het deeg is in dit stadium heel kruimelig, druk daarom de barsten zo goed mogelijk dicht met uw vingertoppen. (De haverkoekjes worden tijdens het bakken steviger.) Druk de randen van het deeg plat en snijd de cirkel met een scherp mes in 8 partjes. Laat 30 minuten bakken of tot de haverkoekjes lichtbruin zijn. Leg de gebakken koekjes voorzichtig op een rooster om af te koelen.

5Voeg de rijst toe aan de soep en laat afgedekt sudderen gedurende 15 minuten of tot de rijst helemaal gaar is. Voeg dan de sperziebonen toe en breng de soep weer aan de kook. Laat ten slotte nog circa 5 minuten koken of tot de bonen zacht zijn.

6Proef de soep en breng, als dat nodig is, op smaak. Schep de soep daarna in voorverwarmde kommen en serveer direct, samen met de nog warme haverkoekjes.